De directie van een dochtervennootschap wordt in de praktijk geacht de lijn en strategie van de moedervennootschap te volgen. Veel vrijheid om een eigen koers te varen is er dikwijls niet. Bovendien doorkruisen lijnfuncties en rapportages vaak de relatie tussen statutaire directie en haar aandeelhouder. Dit klemt temeer bij een dochter binnen een internationaal concern. Recente governance ontwikkelingen leiden ertoe dat in toenemende mate van directies van dochtervennootschappen een krachtige stellingname verwacht wordt vanuit haar eigen taak en positie. Dit brengt in de praktijk regelmatig ongemakkelijke en lastige afwegingen met zich mee. Waar ligt de grens tussen het groepsbelang en het individuele vennootschapsbelang? Wanneer moet een directie van een dochtervennootschap kiezen voor het eigen vennootschappelijk belang en zich verzetten tegen het voornemen van de concernleiding? Kan zij steun zoeken bij de raad van commissarissen of bij de ondernemingsraad? En welke risico’s lopen de dochterbestuurders indien zij niet krachtig genoeg optreden in situaties die dat verlangen? Taken en verantwoordelijkheden bestuurders. Bedrijfsvrijheid. Bestuurdersaansprakelijkheid. Belangenafweging.
Meer weten?
Wil je meer informatie over de inhoud van het dossier of in contact worden gebracht met de kennisaanbieder? Neem dan contact met ons op.